De roemruchte Big Mac-Index is vernieuwd, signaleert Hendrik Oude Nijhuis.

Afgelopen week werd bekend dat Nederland
weer in een recessie
is beland. De derde in nauwelijks vijf jaar tijd.

Het nieuws over de gehele eurozone was evenmin positief. In het tweede en
derde kwartaal van 2012 was al sprake van krimp. In de laatste drie maanden
van het jaar blijkt die krimp zich versterkt te hebben voortgezet.

Wat hierbij niet bepaald helpt, is de gestegen koers van de euro. Een dure
munt maakt import aantrekkelijk, terwijl export er door bemoeilijkt wordt.
Voor de al hoge werkloosheid in het eurogebied is dat zeker geen gunstige
ontwikkeling.

Big Mac-index

Er bestaan heel wat manieren om de waarde van een valuta te beoordelen. Een
van de meest aansprekende is de Big Mac-index. Die index, in 1986 door een
redactrice van het weekblad The Economist bedacht, vergelijkt de prijzen van
de Big Mac-hamburgers van McDonald’s die overal ter wereld te verkrijgen
zijn.

Het werkt als volgt. Een Big Mac blijkt in het eurogebied nu gemiddeld 3,59
euro te kosten. In dollars omgerekend is dat 4,88 dollar. In Amerika betaalt
men voor precies dezelfde hamburger echter minder, te weten 4,37 dollar.
Kortom, volgens de Big Mac-index is de euro momenteel 12 procent
overgewaardeerd ten opzichte van de dollar. Tot dat percentage komen we door
4,88 te delen door 4,37.

Gelijke koopkracht

De achterliggende gedachte bij de Big Mac-index is de theorie van
koopkrachtpariteit. Die theorie stelt dat het logisch zou zijn, wanneer je
voor een bepaald bedrag aan euro's dezelfde hoeveelheid van dezelfde
goederen in verschillende landen zou kunnen kopen.

Want als sprake is van een prijsverschil zouden ondernemers daarop inspelen,
door producten in het goedkope land te kopen en in het dure land te
verkopen. Daarmee zullen zij volgens de theorie net zolang doorgaan tot dat
niet meer rendabel is. Van een prijsverschil is dan geen sprake meer.

Hamburgeroorlog

De Big Mac-index was bedoeld om op eenvoudige wijze de theorie over
wisselkoersen uit te leggen. Heel wat journalisten en economen namen de
ludieke index echter zeer serieus, maar hadden ook de nodige kritiek...

Zo woedt in Amerika bijvoorbeeld al jarenlang een bittere hamburgeroorlog
tussen verschillende fastfoodketens. En in India bevat de Big Mac om
religieuze redenen geen rundvlees... maar kip. Kortom, de prijzen van Big
Macs zouden dus beslist niet altijd even goed vergelijkbaar zijn.

Aangepaste index

Maar een nog fundamenteler punt van kritiek betreft de factor arbeid. Want
naast het vlees, het broodje, het slablaadje en een plakje tomaat zit in de
prijs van een Big Mac ook een vergoeding voor arbeid verwerkt.

In opkomende regio's liggen lonen een stuk lager dan bij ons (een gevolg van
gemiddeld lagere arbeidsproductiviteit). Dat verklaart mede, zo stellen de
criticasters, waarom de in dollars omgerekende prijzen van Big Macs in
landen als Rusland, China en India relatief laag zijn.

The Economist heeft zich de kritiek aangetrokken. Want bij de meest recente
editie van de Big Mac-index tref je ook een tool aan, waarmee de voor
loonverschillen gecorrigeerde Big Mac-index kan worden bekeken.

Opvallend is dan dat van de vermeend sterke onderwaardering van de Chinese
Yuan - Amerikaanse politici klagen hier regelmatig over - nauwelijks sprake
blijkt. De euro is echter nog wat sterker overgewaarderd ten opzichte van de
dollar, vergeleken met de gewone Big Mac-Index.

De Big Mac-index is een ietwat ongewone, maar eigenlijk best aardige manier om
naar valutakoersen te kijken. Neem dan ook zeker even de tijd voor een
bezoekje aan de interactieve
Big Mac-tool
van The Economist.

Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's
werelds beste beleggers en is tevens oprichter van warrenbuffett.nl
over de beleggingsstrategie van Warren Buffett. Deze column is niet bedoeld
als individueel advies tot het doen van beleggingen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl